Heeft MVO nog toekomst?

Wat vroeger Afvalpreventie heette, noemen we nu Circulaire economie. Wie in de tussentijd heeft opgelet, kan zich het begrip Cradle to cradle misschien nog wel herinneren. Goede ideeën hebben af en toe een nieuw jasje nodig om te blijven aanspreken. Kennelijk. Of is het een gebrek aan collectief geheugen dat ons parten speelt?

Het is lastig te herkennen wat een doorgaande trend is en wat slechts een hype is. Dat is zelfs afhankelijk van de branche waarin je je begeeft. De ellende wordt nog vergroot doordat de onderwerpen zo vaag en veelomvattend zijn dat het vrijwel onmogelijk is om níet langs elkaar heen te praten.

Waar de één een diepe morele motivatie heeft voor duurzaamheid, heeft de ander er grote aversie tegen door associaties met geitenwol en bomenknuffelen. Het begrip ‘duurzaamheid’ alleen is onvoldoende om elkaar te begrijpen. Zolang interpretaties en associaties niet afgepeld worden, ontdekken we niet hoezeer we het misschien al met elkaar eens zijn. Jammer eigenlijk.

Het afval van het ene bedrijf gebruiken als grondstof voor het andere. Korter is de circulaire economie bijna niet te beschrijven, voor zover het bedrijven betreft. Zo kort gezegd ziet ook iedere ervaren ondernemer dat dit een utopie is. Onmogelijk, is dan een logische en eigenlijk ook wel terechte reactie. Maar toch zijn er voorbeelden te vinden dat het wèl kan. Met een beetje creativiteit misschien zelfs wel heel veel. Alleen, veel voorbeelden maken nog geen totaalbeeld. Een score van 100% gaan we niet halen, althans niet binnen onze huidige mogelijkheden. Het is een uitdaging om de balans te vinden tussen idealisme en realisme.

Ik stel voor de discussie over terminologie, definities en haalbaarheid te parkeren. Dat scheelt een hoop energie en verwarring. Als we ernaar streven om te doen wat in ons vermogen ligt om te besparen op energie of (schaarse) grondstoffen en om de omgeving zo min mogelijk te belasten, dan geven we onze aandacht aan nuttiger zaken. Wel wijzen we samen verantwoordelijken elders er op als we tegen drempels aanlopen die gewenste ontwikkelingen dwarsbomen. Dan kan ook daaraan gewerkt worden.

Zou ik het leuk vinden als iemand afval in mijn tuin zou storten? Zou ik het leuk vinden als iemand uit mijn tuintje komt oogsten? Zou ik het leuk vinden om in zulke omstandigheden te moeten werken? Zou ik het leuk vinden om zo betaald te krijgen voor mijn inspanningen? Zou ik het leuk vinden als mijn eerste levensbehoeften voortdurend onder druk staan? Zou ik het leuk vinden om, als de koek op is, te horen dat mijn ouders enorm hebben genoten van het laatste restje? Tja, dat laatste dan weer wel natuurlijk. Als ik wat ik fijn vind voor mezelf, projecteer op mijn handelen richting anderen en de wereld als geheel, dan maakt het niet zoveel uit hoe we het noemen.

Desnoods noemen we het MVO, maatschappelijk verantwoord ondernemen. Het leuke van dat begrip is dat het zo langzamerhand een zorgvuldig doordachte inhoud heeft gekregen. Een enorm scala aan aandachtspunten: Maar liefst 33 indicatoren die netjes zijn gerubriceerd in een 7-tal categorieën, bieden alle gelegenheid om kritisch in de spiegel te kijken. Over de diepgang en de balans tussen de thema’s kan natuurlijk weer van alles gezegd worden. Als het lukt om die discussie te vermijden, schat ik in dat MVO toekomst heeft. Wie er kritiek op heeft, mag zelf de thema’s verder uitdiepen die hem of haar na aan het hart liggen.

Hebben we daarmee alle valkuilen omzeild? Helaas niet. We kunnen oeverloos discussiëren over de schaalgrootte, over zin of zinloosheid van kleine keuzes als er niet op andere schaal wat verandert. Mocht het lukken om ook die valkuil te vermijden, dan kunnen we elkaar zelfs nog in de haren vliegen over de gewenste of noodzakelijke snelheid van actie. Ook daar kan veel energie naar weglekken.

Kortom, het is lastig genoeg om het hoofd koel te houden en goed bezig te zijn. Maar als het lukt om zonder gedoe een soort MVO-koers te kiezen en aan te houden, dan heeft MVO toekomst. Ik heb geen idee hoe lang. Maar mag ik dat dan wel, binnen mijn beperkte gezichtsveld, ‘duurzaam’ noemen?

Marnix Zwart, adjunct-directeur bij Bedrijfsadvies, experts voor bedrijf en bedrijventerrein, www.bedrijfsadvies.nu, (0172) 42 31 30.